Door Leo Melissen.
Gaat het nieuwe kabinet voorraadeisen stellen aan leveranciers van medische hulpmiddelen? Of bemoeit de overheid zich op andere manieren met de markt? Het afgelopen jaar heeft VWS verschillende grove plannen hiervoor aangekondigd. De echte concrete invulling laat het huidige kabinet echter aan een nieuwe missionaire regering. Nu de kans groot lijkt dat er rond de jaarwisseling een nieuw kabinet op het bordes staat, is het interessant om te kijken of wij wat meer kunnen zeggen over de invulling van het beleid t.a.v. de voorraden en ketens. Bovendien zagen wij onlangs dat VWS eerder ingezet beleid m.b.t. een ijzeren voorraad voor geneesmiddelen aan moest passen. Misschien een indicatie van wat ook bij hulpmiddelen te verwachten is?
Tekorten aan hulp- en beschermingsmiddelen
Het blijft een bijzonder onderwerp, de tekorten aan hulp- en beschermingsmiddelen. Met de efficiënte internationale toevoerketens kan er plotseling en snel een tekort ontstaan. Bijvoorbeeld als grenzen in verband met een pandemie ineens dicht gaan of er onvoldoende containerschepen beschikbaar zijn. Aan de andere kant weet VWS niet meer wat zij met de berg voorraad aan beschermingsmiddelen moet doen die in kader van Corona is aangelegd.
Hoe zat het ook alweer? In het kader van Corona is er snel een publiek-private samenwerking opgezet, het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH). In het begin van de crisis moest vooral links en rechts met hoge urgentie producten worden gekocht; ruimte om lang na te denken was er niet, want dan viste je mogelijk achter het net.
Voorkomen van tekorten
Tegelijkertijd werkte VWS aan een structurele aanpak voor de leveringszekerheid van medische producten. Zo werd eerder dit jaar aangekondigd dat zorginstellingen verplicht gaan worden om een zogeheten ijzeren voorraad van bepaalde hulpmiddelen aan te houden. Ook zou de overheid strategische voorraden gaan aanleggen en daarvoor marktparttijen inhuren (via tendering). En omdat voorkomen beter is dan genezen, werd ook onderzocht hoe je ervoor zorgt dat er minder risico’s op tekorten zijn. Bijvoorbeeld door anders in te kopen of door te stimuleren dat er meer productie dicht bij huis komt. Dat dit ook niet zo eenvoudig is blijkt wel uit de inmiddels stilgelegde fabriek van de combinatie DSM/VDL voor filters in medische maskers. Ondertussen zien we dat op allerlei plekken inde wereld productiecapaciteit is toegevoegd en is er weer ruim voldoende aanbod op de markt. Iets wat ook internationaal werd gestimuleerd met beleid. Was tot voor kort beleid ter bestrijding van de pandemie vrijwel geheel een zaak van de individuele lidstaten, inmiddels staan allerlei beleidsdossiers ook hoog op de Brusselse agenda. Kortom de uitdaging voor VWS is dat je met het issue “leveringszekerheid” al snel te maken hebt met ‘bewegende doelpalen’.
Tekorten en je daar tegen wapenen is een complex vraagstuk. De gang van zaken bij geneesmiddelen illustreert dit goed. Daar was immers al beleid afgekondigd met forse verplichtingen voor industrie en groothandels om extra voorraad aan te houden. Dat kon hier ook vlot, want de Geneesmiddelenwet kent al een artikel waar dit op gebaseerd kon worden. Eind december heeft staatssecretaris Blokhuis in een brief aan de Tweede Kamer dit beleid echter flink aangepast. Zo is de verplichte hoeveelheid ineens gehalveerd. Wat zit daar achter? Vermoedelijk een combinatie van voortschrijdend inzicht, politieke druk en een veranderend speelveld. Het probleem bleek immers een stuk ingewikkelder dan aanvankelijk gedacht. Zo kunnen diverse factoren er aan bijdragen dat er tekorten ontstaan. Aan de andere kant werd ook helder dat ingrijpen ook zo zijn gevolgen kan hebben, bijvoorbeeld voor de kosten. Verder is vanuit de industrie en groothandel heel veel werk verzet om bij VWS duidelijk te maken hoe de economie van voorraadvorming werkt. Nederland heeft tot slot zich al vaker sterk gemaakt voor meer Europese samenwerking op gebied van geneesmiddelenbeleid. Dus was de stap om in eigen land wat bescheidener beleid te voeren niet zo groot.
Handelswijze nieuwe zorgminister
Ook voor medische hulpmiddelen gelden veel van dit soort argumenten en ook hier is er al vanuit de sector veel informatie aangedragen. Het wordt interessant om te zien hoe een nieuwe zorgminister hier mee omgaat. Juist ook vanwege de grote onderlinge verschillen tussen de diverse deelmarkten op gebied van hulpmiddelen is het zaak goed op te letten dat de uitwerking van dit soort plannen recht doet aan die diversiteit. Interessant wordt ook de discussie over de manier waarop inkoop invloed heeft op de werking van de hulpmiddelenmarkt.
Gegarandeerd op tijd en genoeg kunnen leveren vraagt ook wat van de onderliggende inkoopprocessen. En als distributeurs een bepaald voorraadniveau moeten aanhouden, dan is de vraag hoe en door wie daar dan voor gaat worden betaald? Daar komt nog bij dat de Europese MDR en IVDR verordeningen (ook al stellen wij de invoering feitelijk grotendeels uit) ook gevolgen hebben voor productprotfolio’s van bedrijven. Oftewel de kans is groot dat een nieuwe minister ook hier vooral eerst meer adviezen uit het veld wil hebben alvorens al te hard in de markt in te grijpen. Dat biedt de sector uiteraard ook alle kansen om te laten zien hoe zij een belangrijke rol kan spelen om te zorgen dat de zorg, ook in tijden van crises, genoeg hulp- en beschermingsmiddelen heeft.