Mede door Covid staat de schaarse zorgmedewerker hoog op de agenda vandaag. Wij hebben nu al tekorten, het ziekteverzuim is al tijden hoog net als het percentage dat de zorg verlaat en dan moeten de gevolgen van de vergrijzing nog komen. Kortom zoals ZN onlangs meldde “de mensen zijn eerder op dan het geld”.
Wat betekent dit voor zorgtechnologie? Om te beginnen biedt dat kansen voor technologie die de arbeidsproductiviteit verhoogt. Een randvoorwaarde daarbij is dat deze technologie past bij hoe die zorgverlener tegen zijn of haar beroep aankijkt. Dat is nog best een lastig vraagstuk waar ook de medtech sector wat mee moet.
Democratisering van de zorg
Steeds vaker zal er een dubbele uitdaging zijn. Om te beginnen om te bewijzen aan betalers dat een innovatie (kosten)effectief is. Maar om echt voet aan de grond te krijgen moeten zorgverleners er ook mee willen werken. Dat laatste speelde natuurlijk altijd al een rol maar lijkt alleen maar sterker te worden.
Een aantal factoren speelt daarin mee. Het toenemende belang om zorgmedewerkers te behouden maakt het steeds belangrijker hoe zij tegen nieuwe producten aankijken. Helemaal als zij hier ook steeds meer over mogen meedenken en meebeslissen binnen zorgorganisaties. Zo is politiek Den Haag al een tijdje bezig met een wetsvoorstel op initiatief van Groen Links en PvdA om wettelijk te regelen dat zorgmedewerkers mogen meedoen aan besluitvorming over de organisatie van de zorg binnen hun instelling.
Meer dan besparingen
Denk ook aan het indringende advies van de SER dit voorjaar over de rol van innovatie en zorgverleners. Ook de SER concludeert dat de theoretische winst in de zin van hogere arbeidsproductiviteit in de praktijk vaak niet gerealiseerd wordt. De SER adviseert dan ook aan zorgorganisaties om technologische innovaties (mede) te beoordelen op hun bijdrage aan het versterken en vergroten van professionele ruimte. Tevens pleit de SER ervoor om de rol van de zorgverleners bij innovaties te verankeren in de organisatie, bijvoorbeeld door een Chief Nursing Officer.
Onlangs publiceerde Vilans samen met Significant een rapport met de resultaten van een onderzoek naar tijdbesparende technieken in de ouderenzorg. Dat onderzoek had VWS gevraagd n.a.v. zorgen uit de Kamer dat bewezen effectieve innovaties onvoldoende opgeschaald worden.
Dat rapport laat een paar dingen zien. Om te beginnen dat er inderdaad tijd en geld te besparen valt met inzet van technieken. Denk aan slim incontinentiemateriaal, een slimme medicijndispenser of een heupairbag. Wat het ook laat zien is dat die tijd of geldwinst geen garantie is voor vlotte opschaling. Neem het voorbeeld van de slimme medicijndispenser. Het apparaat geeft op het juiste tijdstip een signaal en als de patiënt dan niet het medicijn uit het apparaat pakt gaat er een signaal naar de meldkamer van de thuiszorg. Dit kan een bepaalde hoeveelheid thuisbezoeken besparen. De business case klopt en bovendien bestaan dergelijke apparaten al geruime tijd. Toch is de uptake ervan nog maar beperkt. Hoe kan dit? Helemaal zeker weet niemand dat maar het lijkt er sterk op dat deze oplossing in het bestuurlijk denken prima klopt maar op de werkvloer van de zorgprofessional niet zo maar aansluit. Bijvoorbeeld omdat zorgverleners die bij een oudere nog zelfstandig wonende patiënt over de vloer komen om medicijnen toe te dienen dat zien als een waardevol bezoek. Het is voor een eenzame oudere een contactmoment en voor een zorgverlener een manier om vinger aan de pols te houden.
Keuzevrijheid voor de zorgprofessional
Verder speelt er nog een andere discussie die breder gaat dan de zorg. Dat gaat over het belang van ruimte voor professionaliteit. In de organisatiekunde wordt vaak onderscheid gemaakt tussen drie soorten logica’s die bepalend zijn voor hoe ergens gewerkt wordt. Dan gaat het om de bureaucratische, markt of professionele logica. Sturingsinstrumenten die goed werken binnen de ene logica zijn vaak niet effectief of zelfs contra productief in een andere logica. Meestal is in een organisatie(onderdeel) één logica dominant. In de gereguleerde marktwerking die wij in de zorg hebben strijden de markt- en de bureaucratische logica met elkaar. De discussies over de nadelen van dat model gaan dan steeds ofwel over minder bureaucratie of over minder markt. Terwijl het waarschijnlijk productiever is om te kijken hoe er meer ruimte voor professionaliteit kan worden geregeld.
Actueel nu bij de formatie is bijvoorbeeld de discussie over de toeslagenaffaire die de bureaucratische logica in verlegenheid heeft gebracht. Gevolg is onder andere dat er in Den Haag nu gepleit wordt voor meer ruimte voor het vakmanschap van de professionele ambtenaar. Binnen de bureaucratische logica (voorspelbare besluitvorming e.d.) moet dan voldoende beoordelingsvrijheid voor de deskundige ambtenaar overblijven. Zo schreven onlangs de gezamenlijke secretarissen generaal van alle ministeries aan de informateur. Deze herwaardering van de deskundige t.o.v. management van processen valt eenvoudig door te vertalen naar de zorg. Te strakke sturing op kosten en te weinig ruimte om in individuele gevallen te beslissen wat gepaste zorg is botst met de professionele logica van de zorgverlener. Dat is dus ook een bron van zorg als je het vak aantrekkelijker wilt maken. Dat besef dringt steeds verder door. Bijvoorbeeld als de NZA voorstelt om sector overstijgende betaaltitels in te voeren omdat “zorgverleners als geen ander weten wat passende zorg is”.
Er valt natuurlijk nog veel meer over te zeggen maar het heeft er alles van weg dat het belang en de positie van alle zorgverleners blijvend meer aandacht krijgt. Dat betekent voor medtech bedrijven en technologie ontwikkelaars dat deze doelgroep belangrijker wordt. Van belang is ook om te volgen hoe besluitvorming over bijvoorbeeld inkoop verandert. Iets om goed over na te denken deze zomer voordat alle ballen op de techniek en het bewijs voor het pakketbeheer worden gericht.
Bron: Axon Healthcare