Door Jan Güse
Het nieuwe jaar wordt afgetrapt met een vers regeerakkoord en met frisse gezichten ‘uit het veld’ als bewindslieden die daar met nieuw elan invulling aan moeten gaan geven. Wat te verwachten en waar liggen specifieke aandachtspunten voor de MedTech-sector?
De context is een blijvende pandemie en het feit dat veel uitwerking van bestaand beleid is doorgeschoven. Zo ook de verdere uitwerking en implementatie van de MDR (en IVDR) die nog altijd veel werk vraagt. Feit is dat het regeerakkoord minder dik is dan het voorgaande, minder ingevuld is op details en niet doorgerekend door CPB. In eerste instantie is de zorgparagraaf overwegend positief ontvangen in het veld. Al kan de uitvoering en nadere vormgeving van beleid overigens naar verwachting nog flink worden beïnvloed door de Tweede Kamer. En laten we niet vergeten dat deze coalitie geen meerderheid heeft in de Eerste Kamer.
Zorg nog altijd vooral ‘kostenpost die beheerst moet worden’
Ten aanzien van de gezondheidszorg zijn de grote lijnen van het akkoord al wel goed zichtbaar. Zo wordt er niet ingezet op een algehele stelselherziening, maar wordt er wel meer accent gelegd op centrale sturing. VWS is overigens al langere tijd zoekende naar wat die rol van de overheid zou moeten zijn, zowel wat betreft de publieke-private verhouding als ook nationaal versus Europees.
En natuurlijk de ‘pandemische paraatheid’ niet te vergeten (het codewoord sinds Prinsjesdag). Zo wordt er structureel geld gereserveerd voor een brede inzet op optimale pandemische paraatheid, van leveringszekerheid tot ic-opschaling. En dat laatste kan niet zonder het aantrekkelijker maken van werken in zorg, hetgeen draait om hogere salarissen, meer zeggenschap en minder regeldruk.
Het overheersende geluid is toch dat de zorg vooral een kostenpost is die primair beheerst moet worden. Principeakkoorden met de diverse veldpartijen zouden daar wederom een belangrijke rol in moeten spelen, al ligt er een advies van de RVS om nieuwe Hoofdlijnenakkoorden niet langer met hoofdzakelijk financiële doelstellingen op te zetten maar veeleer concrete afspraken te maken over transitie van zorg. Het valt ook te verwachten dat partijen als ziekenhuizen de nodige eisen op tafel zullen leggen bij onderhandelingen over dergelijke nieuwe hoofdlijnakkoorden. Denk dan aan ruimte om te kunnen investeren in innovatie, een stevige agenda op gebied van gegevensuitwisseling en uiteraard veel aandacht voor het aantrekkelijker maken van werken in de zorg. Passende zorg is daarbij mede de leidraad; van zorg op juiste plek tot samen beslissen, nog veel zwaarder inzetten op het actief beheren van het verzekerde pakket, en het anders organiseren van de planbare- en acute zorg.
En om de kosten te beheersen zou de zorg ook nog veel doelmatiger moeten worden. Onder dreiging van verplicht in loondienst moeten gaan, worden de specialisten hier duidelijk op aangesproken. Tot ongenoegen van de specialisten zelf. Bovendien, zo geeft de FMS aan, is er veel onduidelijkheid wat er precies wordt bedoeld met de verbeteringen die zouden moeten plaatsvinden, want welk probleem lost een verplicht dienstverband op? Zo geven de specialisten aan dat de productieprikkels niet bij de MSB’s ontstaan, maar juist voortkomen uit de afspraken tussen zorgverzekeraars en ziekenhuizen.
Uitdagingen en kansen voor MedTech
Bestaande ontwikkelingen in de zorg en ook specifiek de markt voor medische technologie, maakt dat veel organisaties al een aantal structurele uitdagingen kennen. Zo zijn er de verplichtingen en administratieve druk voortkomend uit de MDR (en IVDR), zowel voor bedrijven als zorgverleners.
De vraag is of het nieuwe beleid de toegang voor nieuwe innovatie vergemakkelijkt of juist verder bemoeilijkt. Meer actief pakketbeheer en focus op bewezen zorg kan een hogere drempel betekenen voor innovaties. In ieder geval impliceert het dat er meer nodig is om nieuwe technische oplossingen en behandelmethoden op meerwaarde en uitkomst goed te onderbouwen. Ook de komst van een algoritme autoriteit en de concept EU-wetgeving op gebied van AI betekenen wellicht extra drempels voor digitalisering van zorg.
Maar verandering biedt ook kansen. Zo zou het anders organiseren van de planbare zorg, met wellicht ook een grotere rol voor de ZBC’s, meer continuïteit van zorgprocessen kunnen betekenen. En ook het weer verder leven inblazen van de transitie van zorg betekent wellicht voor veel organisaties haakjes om nieuwe initiatieven te ontplooien. Samenwerken met alle geledingen is daarbij wel voorwaarde voor succes. Ook het investeren in langer thuis wonen biedt wellicht kansen voor domotica toepassingen.
Nieuwe gezichten, nieuw elan. Nieuwe koers?
Ministers met werkervaring in het zorgveld, dat klinkt hoopgevend. Gaat het Ernst Kuipers en Conny Helder ook lukken om de oude rol los te laten en nieuwe accenten te plaatsen? Kuipers heeft in eerdere interviews al laten weten sterk voorstander te zijn van verdergaande concentratie van zorg. Alleen dat zou garantie bieden voor betaalbare, altijd beschikbare en kwalitatief hoogstaande zorg.
Maar de rol en plaats aan het bureau is natuurlijk nu een andere. Het politieke spel is toch net even iets anders dan het bedwingen van besmettingsgolven. En gaat het voldoende lukken om de focus niet alleen op de ziekenhuiszorg te leggen? Is er straks voldoende visie op het gehele zorgveld?
Blijven we zorg primair percipiëren als kostenpost die beheerst moet worden, of betrekken we ook de opbrengsten meer in het totale plaatje? Dit zou zeker ook consequenties hebben voor het belang wat aan innovatie wordt gehecht en daarmee het verdienmodel van veel health- & life science organisaties.
Samenvattend kunnen wij stellen dat veel onderwerpen nog wachten op concrete invulling onder de nieuwe bewindslieden. Zodra die invulling meer vorm begint te krijgen zullen wij daar als MTN zeker aandacht aan besteden.
Bron: Stichting MedTech Nederland