Overbrugbaar of gehavend slotakkoord?

Achter de schermen wordt er al meer dan vijf maanden gesproken tussen minister Kuipers van VWS en een breed scala aan brancheorganisaties uit de zorgsector. Inzet is om, in navolging van de eerdere Hoofdlijnenakkoorden, een gezamenlijk gedragen visiedocument op tafel te krijgen dat richting moet geven aan de transformatie van de zorg in Nederland. Om de zorg voor iedereen toegankelijk, van goede kwaliteit en betaalbaar te houden moeten er keuzes worden gemaakt en is het in ieder geval noodzakelijk dat de neuzen van alle betrokken veldpartijen dezelfde richting op wijzen. Des te opvallender is het dat na een lange aanloop er nog steeds veel te doen is op belangrijke onderdelen van de inmiddels gelekte nagenoeg finale versie.

De IZA-pijlers, oude bekenden

Het doel van het IZA is om de groeiende zorgkosten af te remmen en de alsmaar dreigende zorgkloof in te dammen. Daartoe moet onder andere worden geprobeerd om het huidige aandeel mensen van de beroepsbevolking werkzaam in de zorg niet verder te laten stijgen. Oftewel, met hetzelfde aantal mensen de groeiende zorgvraag opvangen. Dat verklaart in het IZA de inzet op belangrijke pijlers als preventie, meer gebruik maken van online zorg en verdere concentratie van zorg. En natuurlijk komt passende zorg terug om meer in te zetten op zorg die bewezen effectief is en daarmee samenhangend meer actief pakketbeheer.

In het laatste Hoofdlijnenakkoord MSZ, dat dit jaar afloopt, was de 0%-volumegroei van de medisch–specialistische zorg een veelbesproken thema. Een haperende transitie van zorg, al dan niet samenvallend met twee jaar COVID-19-crisis, maakte dat die doelstelling niet werd gehaald. Het nieuwe IZA lijkt op dat vlak realistischer en maakt pas op de plaats; de MSZ mag volgend jaar nog met 1% groeien en daarna wordt de volumegroei langzaam naar 0% afgeschaald in 2026. Daar staat tegenover dat bijvoorbeeld de wijkverpleging en huisartsenzorg qua volume verder mogen groeien, van 2,0% volgend jaar naar 3,5% in 2026.

Knelpunten

Veel reuring ontstond een aantal weken geleden al toen een conceptversie (pdf) van het nieuw te sluiten IZA de ronde deed. Inmiddels is een nagenoeg finale versie gelekt, waaruit blijkt dat op een paar punten wat zaken zijn bijgeschaafd, maar dat in grote lijnen het concept overeind blijft staan. Waar zit de discussie?

Aanpassing in de laatste versie lijkt er te zijn op bijvoorbeeld het punt van vrije artsenkeuze. Waar het eerdere concept nog sprak van een coulanceverbod (d.w.z. wanneer een verzekerde met naturapolis gebruikt maakt van een niet-gecontracteerde zorgaanbieder zou deze zelf het verschil in vergoeding moeten betalen), lijkt dat in de nagenoeg finale versie niet meer expliciet genoemd te worden. Daarvoor in de plaats lijken er nu meer algemene maatregelen te zijn die gebruik van niet-gecontracteerde zorg onaantrekkelijk moeten maken. Toch blijft er gemorreld worden aan de vrije artsenkeuze, waarmee het onder de streep duurder wordt voor patiënten om zorg te verkrijgen. Inmiddels is duidelijk dat voor de koepel voor cliënten- en familieorganisaties in de ggz (MIND) dit reden is om het IZA definitief niet te ondertekenen.

Een belangrijk ander discussiepunt betreft de ruimte die de huisartsenzorg krijgt. Ondanks dat de huisartsenzorg mag groeien en er netto vele honderden miljoenen bijkomen, wordt het bestaande budget eerst nog bijgesteld omdat geld ‘op de plank’ bij de zorgverzekeraar zou zijn blijven liggen. Inmiddels lijkt dat in de bijna finale versie om € 80 miljoen minder te gaan in plaats van de eerder genoemde € 100 miljoen in de vorige conceptversie; de brancheorganisatie ziet het echter nog steeds als bezuiniging en dat in een tijd waarin alles gericht zou moeten zijn op meer tijd voor de patiënt. Wel wordt in die lijn nu het aantal opleidingsplekken voor huisartsen verhoogd, maar het is nog maar de vraag of dit voldoende is om de handen op elkaar te krijgen en het akkoord mee te willen ondertekenen.

En dan over naar de concentratie van zorg, al langer een paradepaardje van Kuipers. In de eerdere conceptversie werd al ingezet op volumenormen, met als achterliggende gedachte dat met concentratie van zorg zaken meer efficiënt gedaan kunnen worden waarmee minder druk op personeel en gelden, maar met betere kwaliteit als uitkomst. Voor hoogcomplexe ingewikkelde zorg werd eerst nog ingezet op 100 ingrepen per ziekenhuis per jaar, maar in de eindversie is dit bijgesteld naar 50 tot 100. Dit betreft vooral complexe oncologische zorg en vaatchirurgie. Voor ziekenhuizen die de norm niet halen (vooral de kleinere ziekenhuizen) kunnen de consequenties zeer groot zijn: zij mogen dan bepaalde ingrepen helemaal niet meer uitvoeren. De vraag is wat dit vervolgens met de toegankelijkheid van de betreffende zorg gaat doen wanneer patiënten veel verder moeten gaan reizen. En hoe verhoudt zich dit met de wens tot meer regionale samenwerking en de (passende) zorg dichtbij rondom de patiënt te organiseren?

Tot slot is het gemis van duurzaamheid en verduurzaming van de zorg als pijler in het IZA groot. In de finale versie van het akkoord wordt slechts zuinig verwezen naar de Green Deal Duurzame Zorg 3.0 als dat deze nog in ontwikkeling is. Volgens vele geluiden in het veld een grote gemiste kans; een integraal zorgakkoord zonder duurzaamheid is onverantwoord. Het nauwelijks meenemen van duurzaamheid kan mede door het klimaatcommitment van de financiële sector leiden tot minder financieringsruimte.

Gehavend slotakkoord?

De vraag doemt nu op wat er overblijft van een te sluiten integraal akkoord, wanneer een of meerdere partijen mogelijk niet over gaat tot ondertekenen. En hoe verhoudt zich hetgeen er nu op tafel ligt tot eerdere Hoofdlijnenakkoorden? Voor veel onderwerpen is het papier geduldig en is er in het veld grote behoefte aan actie, maar staat of valt het bij implementatie. Wie pakt waar de regie en trekt de kar? Eerst maar eens wachten op het slotakkoord.

Bron: Stichting MedTech Nederland, Het Financieele Dagblad (FD), Medisch Contact, Nederlandse Omroep Stichting (NOS), Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), NRC Handelsblad